Terugblik | Bijeenkomst studentparticipatie 27 juni 2023

Terugblik | Bijeenkomst studentparticipatie 27 juni 2023

Terugblik | Bijeenkomst studentparticipatie 27 juni 2023 1000 1000 NCP EQAVET

Op dinsdag 27 juni vond de bijeenkomst studentparticipatie, georganiseerd door het NCP EQAVET, JOBmbo en de MBO Raad, plaats in Utrecht. Een enthousiaste groep met beleidsmedewerkers, kwaliteitszorgmedewerkers en docenten nam deel aan de bijeenkomst.

De ochtend startte met introducties en een terugblik op wat er in het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden aan activiteiten rondom studentparticipatie vanuit het NCP EQAVET, de MBO Raad, JOBmbo en het Kwaliteitsnetwerk MBO. Vervolgens heeft Dr. Isolde de Groot de deelnemers meegenomen in haar werk en onderzoek rondom studentparticipatie. Na de verschillende presentaties zijn de deelnemers van de diverse mbo-instellingen met elkaar in gesprek gegaan over studentparticipatie en hebben zij hun bevindingen met LEGO uitgebeeld. De energieke ochtend werd afgesloten met een vooruitblik naar activiteiten die op de planning staan voor aankomend jaar en een smakelijke netwerklunch. Lees hieronder meer!

Introducties en terugblik

Na de opening van de bijeenkomst nam JOBmbo ons mee in het ‘Jij Beslist Mee’-project en de bevindingen van het laatste onderzoek: Jij Beslist Mee 4.0, waarbij de centrale vraag was: wat is er nodig om ondervertegenwoordigde groepen te betrekken bij medezeggenschap op landelijk- en instellingsniveau? JOBmbo vertelde over de vier pijlers van studentparticipatie die uit het onderzoek zijn gekomen (cultuur, vorm, netwerk en infrastructuur) en hoe participatie wordt gedefinieerd: het gevoel dat meebeslissen en meedenken ‘normaal’ is, dat je mening ertoe doet en serieus genomen wordt. Wanneer een participatiecultuur op school gezond is, geldt dit gevoel voor iedereen, in plaats van alleen voor leden van de studentenraad.

Het NCP EQAVET heeft vervolgens verteld over de Europese peer review die afgelopen april plaats heeft gevonden in Nederland met als thema: studentbetrokkenheid en de rol van de docent. De peer landen hebben ons feedback gegeven rondom het versterken van studentparticipatie – waarin veel aspecten terugkwamen die in lijn zijn met de uitkomsten van het Jij Beslist Mee 4.0-onderzoek. Aanbevelingen van de peers richtten zich onder andere op het belang van het creëren van een feedbackcultuur, het belang van transparantie in terugkoppeling van feedback op alle niveaus, het verlagen van drempels voor participatie en het zichtbaar maken van de impact van participatie.

Vervolgens nam de MBO Raad de deelnemers mee in het traject toekomstbestendige kwaliteit, dat als uitgangspunt heeft dat Nederlandse mbo-scholen staan voor kwalitatief hoogstaand onderwijs
dat in een continue dialoog met stakeholders tot stand komt, met interne en externe betrokkenen wordt vormgegeven en uitgevoerd, bewaakt en gerefereerd aan vastgelegde sectorale afspraken.
Hierin hebben dus ook studenten, als interne betrokkenen, een essentiële rol. Binnen het traject wordt samengewerkt met OCW, de Inspectie, het Kwaliteitsnetwerk en NCP EQAVET en JOBmbo. Hierbij is de MBO Raad veelal verantwoordelijk voor de visie van de sector en voor het faciliteren van ruimte voor ontwikkeling en implementatie.

Binnen het traject Toekomstbestendige Kwaliteit werkt het Kwaliteitsnetwerk mbo aan een nieuwe werkwijze voor de sector met behulp van het Referentiewaardenmodel. Het Kwaliteitsnetwerk mbo heeft tijdens de bijeenkomst verteld over het doel van het netwerk: het versterken van de waarden in de kwaliteitscultuur van de mbo-instellingen. Deze waarden zijn: eigenaarschap en regie, wendbaarheid, horizontale en verticale dialoog, vertrouwen, en rekenschap op alle niveaus. Het middel om tot dit doel te komen is een integrale benadering en kijkrichting (het Referentiewaardenmodel) en instrumentarium dat kan worden ingezet (zoals zelfevaluatie peer reviews of kwaliteitstafels). Hiermee wordt momenteel in proeftuinen geoefend binnen een groot aantal mbo-instellingen. In het Referentiewaardenmodel staan vier kijkrichtingen centraal, waarvan de relatie met de omgeving (inclusief studenten) er één is. Het gedachtegoed is dat stakeholders centraal staan in het model: voor en met wie je het doet. Studenten moeten dan ook worden uitgenodigd gedurende de inzet van elk instrument. De ervaringen met instrumentarium tot nu toe laten zien dat gesprekken met studenten als waardevol worden ervaren en dat er infrastructuur voor klaar ligt. Daarbij is het van belang om dit gesprek meer naar de voorkant te trekken (vooraf meedenken in plaats van achteraf feedback geven). Dit vergroot eigenaarschap en wederzijds begrip.

Lezing Dr. Isolde de Groot

Dr. Isolde de Groot is universitair docent burgerschapseducatie en betekenisvol onderwijs aan de Universiteit van Humanistiek en onderzoeker bij het lectoraat burgerschapsonderwijs van de Hogeschool van Amsterdam. In haar onderzoek houdt zij zich bezig met vraagstukken rond het democratisch engagement van jongeren, ruimte voor democratische participatie in het onderwijs, scholierenverkiezingen, narratief burgerschapsonderwijs en dialogisch onderwijs rond controversiële kwesties.

Tijdens de bijeenkomst heeft zij een presentatie gegeven op basis van drie centrale vragen:

  • Hoe creëer je een rijke participatiecultuur in het mbo?
  • Hoe betrek je meer studenten bij medezeggenschap?
  • Hoe betrek je studenten meer bij versterking van het onderwijs?

Dr. Isolde de Groot vertelde over het belang van het inrichten van laagdrempelige manieren van participatie naast de studentenraad. De studentenraad heeft een behoorlijk zware taak; studenten willen vaak veel, en hebben veel verschillende wensen en belangen. Dat kan het intimiderend maken voor studenten om in de studentenraad te gaan, of dingen bij de raad neer te leggen. Er werden een aantal voorbeelden door de groep genoemd met betrekking tot laagdrempelige participatie: een dagelijkse check-in met studenten om input op te halen voor het onderwijs, of geen eisen stellen aan deelname aan de studentenraad (zoals een cv, motivatiebrief of verkiezingen). Eenmalige participatie-evenementen kunnen ook een laagdrempelige manier van participatie zijn, bijvoorbeeld in de vorm van scholierenverkiezingen, waarbij studenten hun stem uit kunnen brengen én aan de voorkant mee kunnen denken over welke thema’s studenten het willen hebben.

Dr. Isolde de Groot heeft ook twee modellen van participatie uitgelicht: het model van Shier (2001) en van De Groot & Lo (2020). Het model van Shier geeft vijf niveaus van participatie weer, van ‘het luisteren naar scholieren/studenten’ tot ‘het delen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden in besluitvorming met scholieren/studenten’. Bij elk niveau zijn openingen voor participatie (bereidheid, diversiteit en inclusie), participatiekansen (vormen/momenten van participatie), en verplichtingen (in hoeverre ligt participatie vast in beleid/wetgeving) belangrijke elementen.

Het model van De Groot & Lo gaat over het belang van flankerend onderwijs. Participatie in het onderwijs kan laagdrempelig of complex zijn. Op school kun je participatie en competenties oefenen (bijvoorbeeld in de les) en beoefenen (met directe gevolgen, bijvoorbeeld in de studentenraad). De combinaties hiervan zijn belangrijk: worden studenten op school goed uitgerust om te participeren? Voor goede participatie is zowel basis- als complexe kennis, en zowel laagdrempelige als complexe vormen van participatie. Een zinvolle koppeling van onderwijs aan al deze activiteiten is daarbij van belang, zodat participatie niet alleen losstaande activiteiten betreft.

Verder sprak Dr. Isolde de Groot over het project ‘Geloof in eigen kunnen’ dat zij samen met mboRijnland uit heeft gevoerd. Dit is een burgerschapseducatieprogramma voor mbo-studenten op niveau 3 en 4. Tijdens dit programma reflecteren studenten op thema’s die ze belangrijk vinden, vormen groepjes met gelijkgestemden en bedenken welke toekomst ze graag zouden zien. Van daaruit bedenken studenten hoe ze invloed kunnen hebben op het beleid en nemen ze een actiestap. ZE presenteren een plan en aanpak en koppelen de opbrengsten van het leertraject aan de eigen klas, de studentenraad en lokaal gezag (bv. de gemeente) terug. Voorbeelden van thema’s die aan bod zijn gekomen tijdens het programma zijn de stagevergoeding in het mbo, en veiligheid in het ov.

Na afloop van het programma organiseerden de onderzoekers focusgroepen met de deelnemende studenten. Hieruit bleek onder andere dat:

  • Studenten door het programma meer leren denken in oplossingen, in plaats van enkel te focussen op problemen. Studenten zijn zich meer bewust van eigen mogelijkheden om bij te dragen aan oplossingen: er wordt meer eigenaarschap ervaren.
  • De sociale cohesie in de klas wordt vergroot doordat thema’s bespreekbaar worden gemaakt. Er is een groter gevoel van gemeenschap door het creëren van een omgeving om lastige thema’s met elkaar te bespreken.

Daarnaast werd er door surveyonderzoek gevonden dat het geloof in eigen kunnen bij meisjes doorgaans lager is dan bij jongens, en dit verschil groter wordt tussen de 12 en 18 jaar. Het geloof in eigen kunnen hangt verder samen met het opleidingsniveau van de moeder (lager niveau geeft minder geloof in eigen kunnen) en de taal die thuis gesproken wordt (andere taal dan Nederlands draagt bij aan groter geloof in eigen kunnen).

Uitwisseling & LEGO

Tijdens het laatste programmaonderdeel zijn de deelnemers van verschillende mbo-instellingen met elkaar in gesprek gegaan over studentparticipatie bij hen op school, aan de hand van de volgende drie vragen:

  • Wat zijn versnellers van studentparticipatie binnen jouw instelling?
  • Wat zijn vertragers van studentparticipatie binnen jouw instelling?
  • Hoe kun je kennis van versnellers en vertragers gebruiken om studentparticipatie tot een succes te maken?

Hierbij kwamen een aantal gemeenschappelijke zaken naar voren. Zo waren vaker genoemde versnellers bijvoorbeeld studenten die optreden als ambassadeurs van studentparticipatie of bevlogen docenten of andere medewerkers die optreden als aanjager van studentparticipatie; het faciliteren van studentparticipatie in ruimte, tijd en beloning; het creëren van een goede sfeer; de impact of het effect van studentparticipatie laten zien en studentparticipatie in de etalage zetten. Voorbeelden van genoemde vertragers zijn: onjuiste verwachtingen vanuit studenten; onvoldoende begeleiding van de studenten; complexiteit van de instelling; wanneer effecten niet zichtbaar zijn en ook de termen ‘medezeggenschap’ en ‘studentparticipatie’ zelf werken soms als vertrager.

Elk groepje heeft vervolgens LEGO-bouwwerken gemaakt om de versnellers en vertragers uit te beelden: van een raket die wordt afgeremd door vertragers, tot een student die in de etalage wordt gezet door het CvB, tot bruggen bouwen en racebanen. De deelnemers voelden zich erg geïnspireerd om hun discussie op creatieve wijze vorm te geven!

Vooruitblik

Na de zomer zal er een inspiratiedag over studentparticipatie plaatsvinden op 7 november. Het doel van deze dag is om input op te halen en uit te wisselen van en met studenten rondom het creëren en uitvoeren van participatiebeleid op school. Op deze dag zullen er dus veel studenten aanwezig zijn en staan hun beleving en behoeftes binnen participatie centraal.

Ook zullen het NCP EQAVET, JOBmbo en de MBO Raad vanaf komend najaar een ontwikkeltraject studentparticipatie opstarten. Dit traject, bestaande uit vijf sessies, zal mbo-instellingen faciliteren om op creatieve wijze aan de slag te gaan met het (verder) vormgeven van studentparticipatie binnen de instelling. Houd onze nieuwsbrief in de gaten voor meer informatie!

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.