Context en aanleiding
Op 30 en 31 maart 2023 deed het NCP EQAVET als peer mee aan een EQAVET peer review in Vlaanderen. De peer review werd georganiseerd vanuit het Vlaams Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS), dat onderdeel is van het Vlaamse Ministerie voor Onderwijs en Vorming en het Vlaamse NCP voor EQAVET uitvoert. Andere peers waren aanwezig uit Franstalig België, Malta, Spanje en Luxemburg.
Het onderwerp van de peer review was (extern) toezicht op kwaliteitszorg in het Vlaams beroepsonderwijs, met name binnen het duaal leren (vergelijkbaar met bbl in Nederland). Het beroepsonderwijs in Vlaanderen valt grotendeels onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs en Vorming en specifiek de Vlaamse Onderwijsinspectie. Net als in Nederland hanteert de Vlaamse Inspectie een kader voor toezicht op de kwaliteit (het Raamwerk Onderwijskwaliteit, ROK). Dit kader wordt sinds schooljaar 2015-2016 gehanteerd en bevat richtlijnen voor kwaliteit binnen vier rubrieken: ‘resultaten en effecten’, ‘ontwikkeling van de lerenden’, ‘kwaliteitsontwikkeling’ en ‘beleid’. De richtlijnen zijn verduidelijkt in een uitgewerkt kwaliteitsbeeld. Deze kwaliteitsbeelden zijn zowel beschrijvend als stimulerend geformuleerd. Eveneens vergelijkbaar met Nederland is dat het Vlaamse onderwijs een hoge mate van vrijheid en autonomie van scholen kent. De vrijheid van onderwijs is ook hier wettelijk gewaarborgd. Dit betekent, net als in Nederland, dat scholen zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun interne kwaliteitszorgsysteem en dat hieraan geen verplichte eisen worden gesteld.
Hoewel het grootste deel van het (beroeps)onderwijs in Vlaanderen onder toezicht van de Onderwijsinspectie valt, valt een deel hier ook buiten. Zo vallen Associate Degrees (EQF niveau 5) onder toezicht van de NVAO, en valt duaal leren in initieel beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs onder gedeeld toezicht van de Onderwijsinspectie en de Vlaamse Sociale Inspectie, die onderdeel uitmaakt van het Ministerie van Werk en Sociale Economie. Tot slot zijn er ook opleidingen en valideringstrajecten die buiten het reguliere onderwijssysteem vallen. Ook deze vallen onder toezicht van het Ministerie van Werk en Sociale Economie. Voor al deze onderdelen van het beroepsonderwijs worden verschillende kaders voor onderwijs- en organisatiekwaliteit gehanteerd. Er is, anders dan in Nederland, dus geen sprake van één centraal en gedeeld raamwerk voor onderwijskwaliteit in het Vlaamse beroepsonderwijs.
Sinds 2016 is duaal leren in Vlaanderen geïntroduceerd als onderwijsvorm naast het voltijd leren op school (vergelijkbaar met de verhouding tussen bol en bbl in Nederland). Vlaanderen kent, in tegenstelling tot Nederland, geen traditie van duaal leren, hoewel werkplekleren al wel in verschillende vormen bestond voor de invoering van duaal leren. Het kost dan ook nog de nodige tijd en moeite om studenten, scholen en bedrijven te overtuigen van de meerwaarde van duaal leren. Extern toezicht op de kwaliteit van het duaal leren vindt plaats door een – in de wet vastgelegde – samenwerking van de Onderwijsinspectie en de Sociale Inspectie. De Onderwijsinspectie is hoofdverantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit en houdt bij dit gedeeld toezicht de kwaliteit van de school in het zicht, terwijl de Sociale Inspectie zich richt op de kwaliteit van de werkplek (o.a. op sociale veiligheid en fysieke veiligheidsvoorschriften op de werkplek).
Opbrengsten van de peer review
De focus van de peer review was op de diverse systemen voor kwaliteitszorg voor duaal leren binnen:
- Opleidingen in het regulier technisch en beroepssecundair onderwijs;
- Opleidingen in beroepsonderwijs voor volwassenen;
- Opleidingen buiten het regulier onderwijssysteem; en
- Associate degrees met flexibele leerroutes gericht op werkende studenten.
Centraal tijdens de peer discussies stonden de vier vragen die Vlaanderen voor deze peer review geformuleerd had:
- Wat zijn de sterke en zwakke kanten, kansen en bedreigingen van het hanteren van verschillende systemen voor kwaliteitszorg, zoals Vlaanderen dat doet binnen het beroepsonderwijs en specifiek met betrekking tot duaal leren?
- Wat is de relatie tussen interne en externe kwaliteitszorg binnen de verschillende kwaliteitszorgsystemen in Vlaanderen en aan welke eisen zou een systeem voor interne kwaliteitszorg minimaal moeten voldoen?
- Welke kansen zijn er voor de verschillende organisaties die in Vlaanderen betrokken zijn bij het externe toezicht op onderwijskwaliteit in het beroepsonderwijs om meer met elkaar samen te werken en van elkaar te leren? Hoe kan de samenwerking verder geoptimaliseerd worden en welke goede voorbeelden bestaan er in de peer landen?
- Hoe kan periodieke evaluatie en herziening van de verschillende systemen voor kwaliteitszorg binnen de verschillende betrokken organisaties georganiseerd worden?
Alle peers hadden vanuit hun eigen landen verschillende ervaringen met interne en externe kwaliteitszorgsystemen. Er werden dan ook uiteenlopende verhalen en inzichten door de peers uitgewisseld. Een aantal aanbevelingen werd door alle peers gedragen:
- Het huidige systeem zou kunnen profiteren van meer samenhang in de gehanteerde systemen voor kwaliteitszorg. Er kan bijvoorbeeld overwogen worden om één kader te hanteren voor alle opleidingen binnen de EQF niveaus 1-4 en één kader voor niveaus 5-8, zoals ook in Nederland het geval is.
- Op dit moment wordt er in Vlaanderen weinig aan continue monitoring van de onderwijskwaliteit gedaan. Het wordt dan ook aangeraden om scholen een jaarlijkse zelfevaluatie te laten doen, gebaseerd op gemeenschappelijke richtlijnen voor interne kwaliteitszorg. Zo zijn scholen beter voorbereid op periodiek extern toezicht en kunnen risico’s en kansen vroegtijdig worden gesignaleerd.
- Er wordt in Vlaanderen al veel en succesvol samengewerkt op het gebied van kwaliteitszorg door de verschillende betrokken organisaties. Het is dan ook aan te raden om deze samenwerking vast te houden en uit te breiden, bijvoorbeeld via een gedeelde kwaliteitsagenda, focusgroepen, themaonderzoeken, peer learning activiteiten en het delen van good practices.
- Voor de evaluatie en herziening van de verschillende kwaliteitszorgsystemen kan gebruikgemaakt worden van de bestaande samenwerkingen en uiteenlopende expertises van de verschillende betrokken organisaties. Dit kan worden uitgebreid met bijvoorbeeld structurele inter- en intranationale peer reviews (bijvoorbeeld met Franstalig België of binnen de Benelux).
Na afloop van twee dagen discussiëren en uitwisselen van ideeën en ervaringen, koppelden de peers formeel hun feedback terug aan het gastland. Als vervolg hierop, wordt een uitvoering feedbackrapport overhandigd, met hierin zowel aanbevelingen als reflectiepunten. Hiermee kan Vlaanderen verder aan de slag met de (door)ontwikkeling van de verschillende kwaliteitszorgsystemen. Als vervolg op de peer review, schrijft Vlaanderen een actieplan op basis van de ontvangen feedback.